Afval vermijden en bouwen met minder nieuw materiaal betekent overgaan naar een circulaire economie. De belangrijkste gelegenheid om dit te realiseren, is in de plannings- en ontwerpfase. Door circulaire ontwerpstrategieën vroeg in het bouwproces te integreren, kunnen de ingebedde emissies met 10-50% worden verminderd. Een andere aanpak is het ontwerpen van gebouwen voor flexibel gebruik, waardoor de levensduur van een gebouw kan worden verlengd.
Overschakelen op aard- of biogebaseerde bouwmaterialen is een andere benadering die een aanzienlijk potentieel biedt voor decarbonisatie. Het gebruik van biogebaseerde opties zoals hout, bamboe, hennep en stro kan bijvoorbeeld de uitstoot tot 40% verminderen in vergelijking met conventionele materialen, op voorwaarde dat deze grondstoffen duurzaam worden geoogst en verwerkt.
Ondanks deze nieuwe benaderingen bestaat ook de noodzaak om conventionele bouwmaterialen en -processen te verbeteren. Voor cement en beton kan de uitstoot tot wel 25% worden teruggeschroefd door het klinkergehalte te verminderen, de productie te elektrificeren en alternatieve bindmiddelen te gebruiken. Door staal te recyclen wordt het energieverbruik 60-80% verminderd en de daarmee gepaard gaande uitstoot. De groeiende kloof tussen vraag en aanbod van schroot zorgt er echter voor dat primaire staalproductie noodzakelijk blijft. Door over te stappen op technologie van direct-gereduceerd ijzer en vlamboogovens die worden gevoed door hernieuwbare energiebronnen, kan de uitstoot van de primaire staalproductie met wel 97% worden verminderd. Het koolstofvrij maken van de aluminiumproductie is afhankelijk van de productie van hernieuwbare energie en meer recycling, waardoor het energieverbruik en de bijbehorende uitstoot met 70-90% kunnen worden verminderd. De glasproductie kan koolstofvrij worden gemaakt door geëlektrificeerde productie en een strenger recyclingbeleid. Het koolstofvrij maken van kunststof vereist verbeterde recyclingmethoden en de ontwikkeling van biogebaseerde en biologisch afbreekbare kunststoffen (15). Om dit alles te bereiken, is een betere coördinatie nodig tussen producenten en afnemers, waaronder fabrikanten, architecten, ontwikkelaars, gemeenschappen en bewoners. Sterke beleidsondersteuning, regelgeving en stimulansen in alle stadia van de levenscyclus van het materiaal, van productie tot afvoer bij einde gebruik, zijn daarom essentieel.