Energiebronnen koolstofvrij maken en de energie-intensiteit verminderen vereist het optimaliseren van de opwekking van thermische energie in gebouwen: terugwinning, opslag en verbruik.
Het optimaliseren van de opwekking van thermische energie voor verwarming betekent de overgang van systemen die werken op fossiele brandstoffen, naar warmtepompen die worden aangedreven door hernieuwbare elektriciteit. Volgens het IEA zou een verdrievoudiging van het wereldwijde warmtepompbestand tegen 2030 de CO2-uitstoot met 500 Mt per jaar kunnen verminderen (10). De meeste warmtepompen gebruiken tegenwoordig echter als koelmiddel een fluorkoolwaterstof, dat een hoog aardopwarmingsvermogen (GWP) heeft. Zonder ingrijpen zou het warmtepompbestand in 2030 740 Mt CO2-equivalent kunnen uitstoten (10). Oplossingen zijn onder andere overschakeling op fluorkoolwaterstoffen met een lager GWP, koolwaterstoffen of andere natuurlijke koelmiddelen. Fluorkoolwaterstoffen vereisen echter verder onderzoek op het gebied van toxiciteit en atmosferische afbraak, en koolwaterstoffen vereisen extra veiligheidsmaatregelen voor brandbaarheid. Voor koeling zal de vraag naar verwachting tegen 2050 meer dan verdrievoudigen als gevolg van klimaatadaptatie (7). Om de daarmee gepaard gaande toename van de energie-intensiteit te compenseren, moet de efficiëntie van koelsystemen worden verbeterd en meer gebruik worden gemaakt van passieve koeloplossingen. Bovendien kan fotovoltaïsche elektriciteit en opslag ter plaatse helpen om de verhoogde energie-intensiteit als gevolg van koeling koolstofvrij te maken.
Een andere manier om de brandstofmix van gebouwen koolstofvrij te maken is door afvalwarmte terug te winnen en te herdistribueren. In toenemende mate zal overtollige warmte van gemeentelijke afvalverwerkingscentrales, datacentra, metrotunnels, industrieterreinen, elektrolysers of kerncentrales worden opgevangen en herverdeeld via stadsverwarmingsnetwerken. Dankzij de toepassing van warmtepomptechnologie zullen energienetwerken naar verwachting ook aan kracht winnen. Energienetwerken transporteren thermische energie tussen gebouwen bij omgevingstemperaturen (10-25°C [50-77°F]), waardoor warmteverliezen worden beperkt.
Warmtepompen en het gebruik van afvalwarmte zullen ook leiden tot een groter gebruik van thermische opslagunits (of thermische batterijen), die dienen als een efficiënte manier om vraag en aanbod van energie in evenwicht te brengen. Warmtepompen kunnen overtollige elektriciteit uit hernieuwbare bronnen zoals windenergie of fotovoltaïsche zonne-energie omzetten in thermische energie wanneer er veel elektriciteit is en de elektriciteitsprijzen laag zijn (10). En afvalwarmte van industriële processen of datacenters kan worden opgeslagen voor later gebruik, zodat de energie niet ongebruikt in het milieu terechtkomt. Thermische energieopslag kan ook zeer efficiënt zijn, met een efficiëntie van 90-98% voor meerdaagse opslag en 70-80% voor seizoensopslag.
Een van de meest efficiënte en kosteneffectieve manieren om de energie-intensiteit van gebouwen te verminderen, is echter door de bredere toepassing van gebouwautomatiserings- en regelsystemen (building automation and control systems – BACS). Dat geldt vooral voor het gebouwenbestand, waarvan het merendeel aan verbetering toe is. In de EU wordt bijvoorbeeld 97% van de gebouwen als inefficiënt beschouwd (12). ISO 52120-1 benadrukt dat het upgraden van standaard BACS (klasse C) naar BACS met hoge energieprestaties (klasse A) energiebesparingen tot 40% kan opleveren. Zulke retrofit-ingrepen vereisen vaak slechts minimale wijzigingen, zoals het toevoegen van dynamische hydraulische inregelingskleppen, variabele waterstroomsystemen, behoeftegeregelde luchtstroom of modulerende ruimteregelaars met aanwezigheidsdetectie. Gezien de grote impact en lage kosten wordt verwacht dat de toepassing van geavanceerde gebouwautomatisering zal versnellen, vooral omdat het huidige retrofitpercentage van 1,0% per jaar de 2,5% niet haalt, die nodig is om tegen 2050 een nettonuluitstoot te bereiken (13).